Discrete kansmodellen > Hypergeometrische stochast
123456789Hypergeometrische stochast

Testen

Opgave 16

In een vaas zitten `12` rode en `18` gele balletjes. Joran neemt een greep van `4` balletjes uit de vaas. Stochast `G` is het aantal gele balletjes in de greep van `4` balletjes. 

a

Leg uit waarom stochast `G` niet binomiaal verdeeld is.

b

Maak de kansverdeling van stochast `G` .

c

Hoeveel gele balletjes kan Joran in zijn greep van `4` balletjes verwachten?

Opgave 17

Neem aan dat `98` % van de Nederlandse bevolking een ziektekostenverzekering hebben.

Hoe groot is de kans dat bij een groep van `20` Nederlanders zich hoogstens twee personen bevinden die geen ziektekostenverzekering hebben?

Opgave 18

In een vaas zitten vijf balletjes genummerd 2, 4, 6, 8 en 10. Er worden zonder teruglegging twee balletjes uit de vaas getrokken. Stochast `V` is het verschil van de nummers van de twee balletjes.

a

Stel de kansverdeling van `V` op.

b

Bereken de verwachtingswaarde, de variantie en de standaardafwijking.

Opgave 19

Bij de Lotto moet je zes getallen raden en die in de juiste volgorde hebben gezet. In  een ronddraaiende trommel zitten `41` balletjes met daarop de getallen `1` tot en met `41` . Zesmaal wordt een balletje getrokken om de uitslag te verkrijgen.

a

Hoe groot is de kans dat er zes even nummers worden getrokken?

b

Als er twee even nummers zijn getrokken, hoe groot is dan nog de kans dat de volgende vier balletjes ook een even nummer hebben?

c

Hoe groot is de kans, dat elk van de zes getrokken getallen kleiner is dan 15?

Jos heeft de nummers 5, 10, 15, 20, 25 en 30 op zijn formulier aangekruist.

d

Hoe groot is de kans dat hij ze alle zes goed heeft?

verder | terug