Probeer zelf eerst antwoorden te verzinnen. Kom je er echt niet uit, bekijk dan de uitleg.
Het kunnen twee meisjes, of twee jongens of een meisje en een jongen zijn. Van elk van deze drie situaties bereken je de kans en die kansen tel je op.
Van de jongens verwacht je in zo'n klas gemiddeld `0,8` kleurenblinden, van de meisjes `0,6` kleurenblinden.
`text(E)(X)=0*0,92+ 1*0,08=0,08`
`sigma(X) = sqrt((0-0,08)^2*0,92 + (1-0,08)^2*0,08) ≈ 0,27`
Je gaat er van uit dat de aselecte trekking van de éne westerse man niet afhangt van die van een andere westerse man. (Dat mag je alleen maar aannemen omdat er heel veel westerse mannen zijn!)
`0,0052`
Hier zie je de kansverdeling van `X` :
`x` | `0` | `1` |
`P(X=x)` | `5/6` | `1/6` |
0 | 1 | |
5/6 | 1/6 |
`text(E)(X)=1/6` en `σ(X)=0,373` .
`0,1974`
`text(E)(A)=2` en `σ(A)≈1,29`
`text(E)(B)=p` en `σ(B)=sqrt(p*(1 -p))`
`text(E)(X)=n*p` en `σ(B)=sqrt(n*p*(1 -p))`
Omdat een worp met een dobbelsteen onafhankelijk is van andere worpen met die dobbelsteen of worpen met andere dobbelstenen.
`0,0022`
`0,9997`
Gebruik het voorbeeld om de verschillende aantallen en de verschillende kansen in twee lijsten in de grafische rekenmachine in te voeren.
Gebruik het voorbeeld om de statistische berekeningen te laten uitvoeren.
`0,1063`
`0,8981`
`0,2081`
De verwachting is `4 *0,8 =3,2` patiënten.
`0,4096`
`0,0256`
`0,1536`
`0,9728`
`0,1921`
`0,0000000093`
`0,1530`
Door het terugleggen (en goed mengen) is elke trekking onafhankelijk van de voorgaande.
Bovendien zijn er precies twee uitkomsten mogelijk: de kraal is rood of de kraal is zwart.
`0,9877; 0,4247; 0,9452; 0,0123; 0,6054`
`0,9999`
`0,0006`
`0,7301`
`0,5562`
`0,0000`
`P≈0,1299`
`P≈0,0422`
`P≈0,0000`
`P≈0,3783`
`P≈0,7691`
`P≈0,0049`
`P≈0,0064`
`P≈0,9936`
`P≈0,0015`
`P≈0,1049`
Omdat de kaart telkens wordt teruggestopt en er wordt geschud voordat de volgende kaart wordt getrokken. Verder heb je per getrokken kaart precies 2 mogelijkheden: het is een hartenkaart of niet. Het trekken van 1 kaart is dus een Bernoulli experiment. Omdat er 6 kaarten worden getrokken, is het al met al een binomiaal kansmodel.
`P~~0,9624`
`P~~0,0376`
De kansen per kaart veranderen nu doordat het totaal aantal kaarten verandert. De kans op de eerste keer harten is 0,25, maar de tweede keer zijn er dan nog maar `12` hartenkaarten op de `51` kaarten.
`E(V)=8`
`P≈0,0001`
`sigma(V)≈2,45`
`x < =8`
`a=3 ,4 ,... ,15`
`p_0 ≥0,40`
`P≈0,1708`
Bij gokken mag je verwachten er `1 /4` deel goed in te vullen. Omdat het aantal goed gegokte vragen een binomiale stochast is, is de verwachtingswaarde gelijk aan `n*p = 50 * 0,25 = 12,5` . Dus `12` goed is een 1,0 en de rest lineair.
Bij `19` goede antwoorden.
Ja: bij de eerste methode krijg je bij `19` goed een `2,7` .
Je moet `20` vragen gokken. Hiervan mag je verwachten er `5` goed te hebben. Je hebt dan `35` vragen goed. De eerste methode geeft: `6,5` . De tweede methode geeft `7,0` .
Een `7,0` .
`P≈0,1018`
Je moet dan `33` vragen zeker goed hebben.
`29` of minder.
Een steekproefgrootte van `15` .
`1,88`
`0,329`
`0,066` (of `0,06` of `0,0669` )
`x = 29` .
`x=6 ,7 ,8 ,...,12` .
`a= 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9` en `a = 14, 15, ....`
`p_0 < = 0,33` .
`p_0 ≤0,14`
Kansverdeling `X` :
`x` | `0` | `1` | `2` | `3` | `4` | `5` |
`text(P)(X=x)` | `0,2373` | `0,3955` | `0,2637` | `0,0879` | `0,0147` | `0,0010` |
`text(E)(X) = 1,25`
`σ(X) ~~ 0,97`
`0,8414`
`0,5762`
`text(E)(K)=5` en `σ(K)≈1,58` .
`text(E)(L)=500` en `σ(L)≈15,81` .
`0,0031`
`0,9437`
`7,5`
`0,3770` .