Discrete kansmodellen > Verwachting en afwijking
123456789Verwachting en afwijking

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Experimenteren maar...

b

Ja, ervaren spelers zullen vaker in de roos gooien en minder afzwaaiers hebben.

c
Veel worpen turven en daarmee de kansverdeling opstellen: je kunt nu een verwachtingswaarde berekenen.
d

Eigen antwoord.

Opgave 1
a

Door vaak op de roos te laten schieten en te turven hoeveel punten er worden behaald.

b

Voor de boogschutter is dit het gemiddelde aantal punten per schot als hij heel vaak op de roos schiet.

c

`93` punten

Opgave 2
a

`((0 -6,22 )) ^2*0,02 + ((1 -6,22 )) ^2*0,02 + ((2 -6,22 )) ^2*0,04 +...+ ((10 -6,22 )) ^2*0,08 ≈6,554` en dus is `σ(X)≈2,56`

b

De score van de boogschutter wijkt gemiddeld `2,56` punten af van de gemiddelde score van `6,22` punten.

c
d

Een goede boogschutter zit relatief vaak in de buurt van de `10` punten.

Opgave 3
a

`E(Y)≈7,59`

b

`σ(Y)≈2,44`

c

B is de betere schutter: een hogere verwachting met een kleinere standaarddeviatie.

Opgave 4
a

Voer de lijst met het aantal ogen en de lijst met kansen in de grafische rekenmachine in: zie eventueel het Practicum.

b

Voer de statistische berekeningen op de grafische rekenmachine uit en bedenk: `x_ = E(X)` .

Opgave 5
a

Als je het bijbehorende rooster maakt, zie je dat er zes mogelijkheden zijn om in totaal `7` ogen te gooien (tweemaal een 1 en een 6 , tweemaal een 2 en een 5 en tweemaal een 3 en een 4). Er is echter maar één manier om in totaal `12` ogen te gooien, nl door twee zessen te gooien.

b

Voer de lijst met de ogensommen en de lijst met kansen in de grafische rekenmachine in en laat de statistiesche berekeningen uitvoeren.

Bedenk: de verwachtingswaarde staat achter `bar(x)`

c

De verwachtingswaarde bij het werpen met twee dobbelstenen is twee keer de verwachtingswaarde van één dobbelsteen. Bij de standaarddeviatie is dit wat moeilijker omdat het dan de wortel uit de variantie betreft. Varianties kun je optellen en door het worteltrekken wordt nu de standaarddeviatie `sqrt(2 )` keer zo groot. Je gaat dit beter bekijken in het volgende onderdeel...

Opgave 6
a

De kansverdeling van `A` is:

`a` `0` `1` `2` `3`
`P(A=a)` `125/216` `75/216` `15/216` `1/216`
a 0 1 2 3
P ( A = a ) 125/216 75/216 15/216 1/216
b

De kansverdeling van `U` is:

`u` `text(-)1` `0` `1` `9`
`P(U=u)` `125/216` `75/216` `15/216` `1/216`
u −1 0 1 9
P ( U = u ) 125/216 75/216 15/216 1/216
c

`E(U)≈text(-)0,47` en `σ(U)≈0,90`

d

Je verliest per ingelegde euro ongeveer `47` cent, dus verdienen zit er niet echt in (tenzij je door toeval toch een keer verdient).

Opgave 7

Na `2 13/45` ofwel na ongeveer `2,3` keer starten, kun je verwachten dat de motor aanslaat.

Opgave 8
a
Aantal ogen `o` `1` `2` `3` `4` `5` `6` `7` `8`
P( `O = o` ) `1/8` `1/8` `1/8` `1/8` `1/8` `1/8` `1/8` `1/8`
b

`P(O > 5) = 3/8`

c

verwachtingswaarde `E(O) = 4,5`

standaardafwijking `σ(O) ~~ 2,29`

Opgave 9
a

`P(T=3 )=0,15` en `P(T>3 )=0,73`

b

De verwachtingswaarde en de mediaan zullen bij benadering ruim `4` seconden zijn;

de vuistregelschatting van de standaardafwijking is `1,33`

c

`E(T)=4,26` en `σ(T)≈1,43`

d

`P(T≤2 text( of ) T≥6 )=0,32`

Opgave 10

`48` euro

Opgave 11
a 1 2 3 4
P ( A = a ) 0,4 0,3 0,2 0,1

`E(A)=2` en `σ(A)=1`

Opgave 12
a
w –1 1 2 3
P ( W = w ) 125/216 75/216 15/216 1/216

`E(W)≈-0,08` euro.

b
w –1 1 2 3 4
P ( W = w ) 625/1296 500/1296 150/1296 20/1296 1/1296

`E(W)≈0,18` , nu ga je winst maken.

Opgave 13
a

`1006` gram

b

c

Spreidingsbreedte machine 1: `1030 - 970 = 60` gram.

Spreidingsbreedte machine 2: `1020 - 990 = 30` gram.

Je krijgt de indruk dat er een groot verschil is tussen beide kansverdelingen. Wat je echter aan informatie mist, is het feit dat ook voor machine 1 geldt dat verreweg de meeste pakken tussen de `990` en de `1020` gram wegen.

Maar bij machine 2 wegen meer pakken `1000` gram of minder.

d

De standaarddeviatie van machine 2 zal kleiner zijn dan die van machine 1.

e

`σ(X_1) ~~ 15,03` gram en `Var(X_1) ~~ 225,9` ;

`σ(X_2) ~~ 9,70` gram en `Var(X_2) ~~ 94,1` .

f

Machine 1: `72` %

Machine 2: `65` %

Opgave 14

De verwachtingswaarde is `1,44` meisjes.

m 0 1 2 3
P ( M = m ) 1/8 3/8 3/8 1/8
Opgave 15
a

P( `2` euro) `= 3 * (3/7)*(4/6)*(3/5) = 108/210 = 18/35`

b

Verwachtigswaarde van de winst van de speler is `1,71` euro terwijl hij `1,75` euro per keer inlegt: de speelhal zal (vanwege de wet op de grote aantallen) op de lange duur `0,04` euro per spel winst maken.

Opgave 16
a
aantal zessen `x` `0` `1` `2` `3` `4`
`text(P)(X=x)` `625/1296` `500/1296` `150/1296` `20/1296` `1/1296`
b

`text(E)(X)=2/3` zes en `σ(X)≈0,745` .

Opgave 17
a

`1/6`

b
aantal sleutels `s` `1` `2` `3` `4` `5` `6`
`text(P)(S=s)` `1/6` `1/6` `1/6` `1/6` `1/6` `1/6`
c

`2/3`

d

De verwachtingswaarde is `3,5` dus `3` of `4` sleutels.

Opgave 18
a
aantal sets `t` `3` `4` `5`
`P(T=t)` `1/4` `3/8` `3/8`
a 3 4 5
P ( T = t ) 2/8 3/8 4/8 1/216
b

`E(T)=4,125` is het aantal sets dat er gemiddeld zal worden gespeeld, gerekend over veel partijen met ongeveer even sterke tegenstanders.

Opgave 19

De verwachtingswaarde is 9 euro, dus iemand die dit spel met je wil spelen zal meer vragen als inzet.

verder | terug