De meeste geodriehoeken hebben een lange zijde van `16` cm.
Hoe lang zijn de andere twee zijden? Geef je antwoord in mm nauwkeurig.
Stel je eens voor dat je een geodriehoek zou kunnen kopen waarvan de lange zijde `2` keer zo groot is. Hoe lang zijn dan de andere twee zijden? Wat gebeurt er met de schaalverdeling op de lange zijde?
Alle afmetingen van die tweede geodriehoek worden `2` keer zo groot. Wat verandert er echter niet?
Wordt nu ook de oppervlakte van de geodriehoek `2` keer zo groot?
Je hebt twee kubussen: één met ribben van `2` cm lengte en één met ribben van `6` cm.
Hoeveel keer zo groot zijn alle afmetingen van de grote kubus ten opzichte van de kleine?
Hoeveel keer zo groot zijn alle afmetingen van de kleine kubus ten opzichte van de grote?
De kubus met ribben van `6` is een vergroting van de kleinere kubus. Wat verandert er echter niet?
Hoeveel keer zo groot is de oppervlakte van de grootste kubus ten opzichte van de kleinste?
Hoeveel keer zo groot is de inhoud van de grootste kubus ten opzichte van de kleinste?