Je ziet hier een nestkast voor een koolmees.
De invliegopening heeft een diameter van
`32`
mm. De onderkant is een vierkant van
`12`
bij
`12`
cm. De opstaande zijvlakken zijn rechthoeken van
`12`
bij
`18`
cm. Het voorvlak (met de invliegopening) is een symmetrische vijfhoek waarvan het
hoogste punt
`24`
cm boven het grondvlak ligt.
Om de inhoud van dit hokje te berekenen, verdeel je het in balken en halve balken. Beschrijf hoe je dat hier doet.
Hoe groot is de inhoud van dit vogelhokje? (Houd geen rekening met de dikte van het hout.)
Stel je eens een brood voor dat in `32` gelijke plakken is gesneden die allemaal `1` cm dik zijn. Elke plak heeft een oppervlakte van ongeveer `18` cm2.
Leg uit waarom het volume van elk plakje brood `18` cm3 is.
Maakt het verschil welke vorm de plakken brood hebben?
Hoeveel bedraagt het volume van het hele brood?
Hoe bereken je de inhoud van een prisma? Wat heeft dit met de voorgaande vragen te maken?