Van `∆ ABC` is `AB = 10` cm en `AC = 6` cm. De oppervlakte van deze driehoek is `25` cm2.
Bereken de hoogte `CD` van deze driehoek.
Bereken de lengte van `BC` in twee decimalen nauwkeurig.
Gegeven is een balk `ABCD.EFGH` met `AB=5` , `AD=4` en `AE=3` .
Bereken de lengte van lichaamsdiagonaal `AG` .
`P` is het midden van `AD` . Laat door berekening zien dat `Delta PGH` rechthoekig is.