LET OP! Het is de bedoeling dat je deze opgave handmatig doet. Gebruik de grafische rekenmachine alleen als controlemiddel! Gegeven zijn de complexe getallen en . Bereken:
Gegeven zijn de vectoren
`z_1=2+4text(i)`
en
`z_2=1-2text(i)`
.
Het optellen van twee complexe getallen kun je met vectoren zichtbaar maken.
Welk complex getal is
`z_1 +z_2`
?
Teken de constructie van dit getal in het complexe vlak.
Welk complex getal is
`z_1 -z_2`
?
Teken de constructie van dit getal in het complexe vlak.
Construeer met behulp van vectoren `2 z_1+z_2` .
Als je een complex getal vermenigvuldigt met `text(i)` , dan gebeurt er meetkundig iets bijzonders.
Neem het complexe getal `z=3` . Teken in een complex vlak zowel `z` als `text(i)*z` . Welk verband is er tussen beide vectoren?
Neem het complexe getal
`z=3 +text(i)`
. Teken zowel
`z`
als
`text(i)*z`
.
Bestaat hetzelfde verband tussen beide vectoren?
Doe dit ten slotte nog eens in het algemeen. Neem `z=x+text(i)y` . Welk verband bestaat er in het algemeen tussen de vectoren die horen bij `z` en `text(i)z` ?
Leg uit of de regel `text(i)^2 = text(-)1` ook in dit verband past.
Bereken `text(Re)(z)` en `text(Im)(z)` .
`z=2 +3text(i)-(5 +4 text(i))`
`z=(2 +text(i))(3 -2 text(i))`
`z=2 +3 text(i) (2 -5 text(i))^2`
`z=(3 +4 text(i))(3 -4text(i))`
`z=6 +4 text(i)- (1 +text(i)) ^2-(2 +3 text(i))text(i)`
`z= (3 +2 text(i)) / (5 +3 text(i))`
Bepaal de oplossingen van de vergelijkingen:
`(z-2 ) ^2=text(-)9`
`2 (z-text(i)) ^2+8 =0`
`12 +z^2=4`
`5 z+2 =3 z+4 text(i)`
`5 z+2 =3 text(i)z+4 text(i)`
Bereken het reële en het imaginaire deel van `(2 -3 text(i))^5` .