Statistisch onderzoek > Een statistisch onderzoek
1234Een statistisch onderzoek

Voorbeeld 1

Bij vakken als l.o. en b.s.m. worden vaak sportgegevens bijgehouden, bijvoorbeeld over de Coopertest, de shuttle-run-test, hoogspringen, discuswerpen, en dergelijke. Bij een vak als n.l.t. worden bij diverse modules ook gegevens bijgehouden waarmee je statistisch onderzoek zou kunnen doen. En wellicht kun je op je eigen school ook aan examenresultaten komen in de loop van de jaren. Met dergelijke gegevens van de eigen school kun je heel goed een statistisch onderzoekje opzetten.

Hoe zou je bijvoorbeeld onderzoeken of de jongens beter in de exacte vakken zijn dan meisjes?

> antwoord

Eerst ga je natuurlijk even nadenken over wat ook weer precies exacte vakken zijn, wat doe je bijvoorbeeld met biologie en n.l.t.? Of ga je liever per vak kijken? En welke gegevens gebruik je erbij: rapportcijfers, cijfers van het schoolexamen of die van het centraal examen, of werk je liever met het gemiddelde van die laatste twee? En wat doe je dan met vakken die geen centraal examen kennen, zoals wiskunde D?

Tijd voor een statistisch onderzoekje. In een goed plan van aanpak horen:

  • Inleiding:
    Hierin zeg je iets over waarom je dit onderzoekje wilt gaan uitvoeren. Formuleer een vermoeden, een uitspraak die je wilt testen.
    Verder beschrijf je wat je onder "exacte vakken" verstaat en hoe je in grote lijnen gaat werken.

  • De onderzoeksvraag formuleren:
    Bijvoorbeeld: "Zijn jongens beter in de exacte vakken dan meisjes?".
    Wellicht maak je ook deelvragen bijvoorbeeld over afzonderlijke vakken.

  • De steekproef kiezen en data verzamelen:
    Kies een jaargang en een schooltype waarvan je gegevens kunt krijgen, bijvoorbeeld de eindexamenresultaten van verleden jaar. En kies je dan voor tijdvak 1 of voor de gegevens na tijdvak 2? Je plaatst enkele kanttekeningen bij de representativiteit van die steekproef voor alle jongeren van dat schooltype. Bedenk welke gegevens je allemaal wilt hebben, nu in ieder geval: m/v, profiel, cijfers SE, CE1.
    Je zoekt uit hoe je aan de gegevens kunt komen en beschrijft hoe je die dan gaat verwerken. Bekijk bijvoorbeeld het Excel-practicum: Data presenteren en vergelijken als je dit nog nooit eerder in Excel hebt gedaan.

  • De data analyseren:
    Dat betekent ordenen middels tabellen, diagrammen en centrum- en spreidingsmaten. Denk er wel om dat je relatieve frequenties gebruikt. In het vervolg van dit onderwerp leer je diverse diagrammen gebruiken.

  • Conclusies trekken:
    Hier ga je mee verder in het vervolg van dit onderwerp.

Opgave 5

Bekijk Voorbeeld 1 van het onderzoek naar de resultaten van de exacte vakken.

a

Welke vakken zou jij als exacte vakken nemen? Wat is een nadeel van het vragen naar de resultaten van de exacte vakken tegenover een afzonderlijk vak?

b

Hoe zit het met de representativiteit van de steekproef als je leerlingen van jouw school hiervoor gebruikt?

c

Waarom wordt er met relatieve frequenties gewerkt?

Opgave 6

Bedenk de opzet van een statistisch onderzoek dat je op je eigen school kunt uitvoeren (met gegevens van je eigen school). Stel een plan van aanpak op en verzamel de data. Denk eerst goed na over welke gegevens je wilt hebben. In het vervolg van dit onderwerp zul je dit onderzoek gaan uitwerken.

verder | terug