Statistische methoden > Statistisch onderzoek
1234567Statistisch onderzoek

Uitleg

In een dataset kunnen verschillende soorten gegevens voorkomen. Deze gegevens zijn statistische variabelen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten variabelen: kwantitatieve en kwalitatieve variabelen.

Kwantitatieve variabelen zijn variabelen die in getallen zijn uit te drukken. Deze variabelen kun je onderverdelen in discrete variabelen en continue variabelen.

  • Discrete variabelen zijn variabelen die geen tussenwaarden kunnen aannemen. Bijvoorbeeld het aantal kinderen in een gezin, een score op een toets van veertig meerkeuzevragen, leeftijd, schoenmaat, enzovoort.

  • Continue variabelen zijn variabelen als lengte, gewicht, buitentemperatuur, tijd, enzovoort. Continue variabelen kunnen allerlei tussenwaarden aannemen.

Kwalitatieve variabelen geven een eigenschap of kwaliteit weer, zoals geslacht of politieke voorkeur. Deze variabelen kun je onderverdelen in nominale en ordinale variabelen.

  • Nominale variabelen zijn variabelen waarbij het slechts gaat om de naam van datgene wat je wilt meten. Voorbeelden zijn geslacht, politieke voorkeur, provincie, enzovoort.

  • Ordinale variabelen kun je ordenen, bijvoorbeeld van laag naar hoog. Voorbeelden van zulke variabelen zijn opleidingsniveau, rang in het leger, eens/neutraal/oneens, enzovoort.

Opgave 3

Geef bij de volgende onderwerpen aan of gaat het om kwalitatieve of kwantitatieve gegevens. Als ze kwalitatief zijn, geef dan ook aan of ze nominaal of ordinaal zijn. Geef bij kwantitatieve gegevens aan of ze discreet of continu zijn:
lengte - plaats van herkomst - hobby - drie favoriete vakantiebestemmingen - aantal zeehonden - een score op een toets van veertig meerkeuzevragen - buitentemperatuur.

Opgave 4

In de Nationale Wetenschapsquiz kwam de vraag voor: "Hoeveel schoolgaande kinderen zijn er gemiddeld per gezin?"
Er wordt een grote steekproef onder schoolkinderen genomen. Er wordt aan hen gevraagd hoeveel schoolgaande broertjes en zusjes ze hebben. Op basis daarvan wordt het gemiddelde aantal schoolgaande kinderen per gezin bepaald.

a

Heb je hier te maken met een discrete of een continue variabele?

b

Kun je verwachten door dit onderzoek een goede inschatting of een te lage of een te hoge schatting van het aantal schoolgaande kinderen per gezin te krijgen?

verder | terug