Bekijk de applet.
Bewijs de stelling boog en koorde:
"In een cirkel horen gelijke bogen bij gelijke koorden."
Dit betekent: als cirkelbogen en gelijk zijn, dan zijn de bijbehorende koorden en gelijk en omgekeerd. Het zijn eigenlijk twee stellingen. (Bij een koorde horen steeds twee cirkelbogen, een grote en een kleine. Bij twee gelijke koorden zijn de kleine bogen aan elkaar gelijk en de grote bogen aan elkaar gelijk.)
Te bewijzen:
Als koorde gelijk is aan koorde , dan is cirkelboog gelijk aan cirkelboog en omgekeerd.
Bewijs:
Merk eerst op dat bij gelijke middelpuntshoeken gelijke cirkelbogen horen als beide
bogen op dezelfde cirkel liggen.
Laat het middelpunt zijn, en en twee gelijke koorden.
Ook geldt .
Dus is congruent met (ZZZ).
Dus .
Omgekeerd als beide cirkelbogen gelijk zijn, dan is .
Weer is .
Dus is congruent met (ZHZ).
Dus .
Q.e.d.
In
Welke twee stellingen worden er bewezen?
Bewijs de stelling: "Bij gelijke omtrekshoeken horen gelijke koorden en omgekeerd."
Bereken in deze figuur alle voorkomende hoeken. Er geldt en .