Gegeven zijn de punten `A(text(-)2, 4)` , `B(6, 0)` , `C(7, 2)` en `D(4, 8)` .
Bereken de hoek tussen de lijnen `AB` en `CD` in graden nauwkeurig.
Bereken de afstand van punt `D` tot lijn `AB` .
Bereken de coördinaten van de punten op `DC` die precies `sqrt(5)` eenheden van lijn `AB` af liggen.
Bewijs met behulp van het inproduct dat een gelijkbenige driehoek twee gelijke basishoeken heeft. Kies daartoe een handig assenstelsel waarin de coördinaten van de hoekpunten eenvoudig worden, maar wel kunnen variëren.