Je ziet een huis met een zogenaamd wolfseinddak.
Neem aan dat het huis
`10`
m lang en
`8`
m breed is.
De onderrand van het dak zit bij de zijgevels op
`3`
m hoogte van de grond en op de voorgevel op
`6`
m hoogte vanaf de grond. De nok van het dak heeft een lengte van
`6`
m en zit op een hoogte van
`8`
m boven de grond.
Het dak zelf bestaat uit twee gelijkbenige driehoeken en twee symmetrische vijfhoeken.
Bereken de hoeken van die twee gelijkbenige driehoeken.
Bereken de afstand van de onderste dakrand tot aan de nok van het dak in cm nauwkeurig.