Richtingscoëfficiënt is
`3/2`
.
De grafiek is een rechte lijn door
`(0, text(-)12)`
en
`(2, text(-)9)`
.
Richtingscoëfficiënt is
`text(-)1/3`
.
De grafiek is een rechte lijn door
`(0, 2)`
en
`(3, 1)`
.
Richtingscoëfficiënt is
`0,5`
.
De grafiek is een rechte lijn door
`(1, 0)`
en
`(3, 1)`
.
Richtingscoëfficiënt is
`0`
.
De grafiek is een rechte lijn door
`(0, 2)`
en
`(3, 2)`
.
`x=3,36` en `y=text(-)0,48` .
`a=200` en `K=72`
`p~~746,4` en `q~~13,4` of `p~~53,6` en `q~~186,6` .
`x=text(-)3` en `y=9` of `x=2` en `y=4` .
`l: y=1/3x+59 1/3`
`m: y=text(-)3x+20`
`(text(-)11,8;55,4)`
Ton:
`250`
m/min
Henk:
`200`
m/min
400 meter
`t` in minuten en `a` in meter. Met `t=0` op het moment dat Ton van start gaat.
Ton start op `t=0` en dan is voor hem `a=0` . Elke afgelegde minuut komt er bij zijn afstand `250` meter bij. Henk heeft daarentegen op `t=0` al een bepaalde afstand afgelegd.
Henk: `a=400 +200 t`
Henk is het eerst bij de eindstreep. Ton moet dan nog `250` meter.
Er is € 5500,00 in fonds A belegd.
Als `a≤600` , dan `K=21 +0,13 a`
Als `a>600` , dan `K=48 +0,08 a`
Extra stoken, met als bedoeling om in het tarief van de grootverbruiker te vallen.
Als je een verbruik had dat meer dan `577` m3 was, maar minder dan `600` m3, dan leverde het afbranden van gas totdat je `600` m3 had verbruikt, een (kleine) besparing op.
Vanaf een jaarverbruik van `540` m3 is tarief 2 goedkoper.
Zorgen dat de grenzen tussen beide tarieven netjes aansluiten, dus bijvoorbeeld de grens van `600` verlagen naar `540` .
De punten liggen (bij benadering) op een rechte lijn, dus er is een lineair verband.
`u=0,5m`
`l=10 +0,5m`
`l =8 +0,75m`
`m=8`
Dan is `V(Delta T)_(text(beton)) lt V(Delta T)_(text(beton))` .
`V(Delta T)_(text(beton)) = V(Delta T)_(text(beton))`
geeft
`20+20*36*10^(text(-)6)*Delta T = 19,8+19,8*21*10^(text(-)5)*Delta T`
.
Dus
`0,20 = 415,8*10^(text(-)5)*Delta T - 720*10^(text(-)6)*Delta T = 3,438*10^(text(-)3)*Delta
T`
.
Hieruit volgt
`Delta T = (0,20)/(3,438*10^(text(-)3)) ~~ 58,17`
°C.
Het zwembad loopt over bij ongeveer `10+58,17=68,17` °C.
De temperatuur van het water is dan te hoog om nog te kunnen zwemmen.
`140` km/h `≈38,9` m/s. Voor de snelheid van de motor geldt `v(t)=4 *t` . Na ongeveer `9,7` s rijdt de motor ongeveer `38,9` m/s.
Ongeveer `6 *38,9 ≈233,3` m.
`s_A (t)≈233,3 +38,9 t`
`200` km/h `≈55,6` m/s. Zo snel rijdt de motor ongeveer `13,9` s na `t=0` . Hij doet er dus ongeveer `13,9` s over.
Zie antwoord bij f.
Voor de motor geldt tijdens het versnellen `s_M (t)=1/2*4 *t^2` . Zijn topsnelheid is op `t≈13,9` bereikt. Hij heeft dan ongeveer `385,8` m afgelegd. Daarna wordt de grafiek van zijn afgelegde weg `s_M (t)` een rechte lijn. Die lijn heeft richtingscoëfficiënt `55,6` en gaat door `(13,9 ; 385,8 )` . De bijpassende formule is daarom: `s_M (t)≈55,6 t-385,8` . De motor haalt de auto in als `s_A (t) = s_M (t)` dus `233,3 +38,9 t=55,6 t-385,8` . Dat is ongeveer `37,15` seconden na het starten van de motor.
`c=9/80s+1`
`5,5 =9/80s+1` geeft `s=40`
`c=9/70s+1` als `0 ≤s≤35` en `c=1/10s+2` als `35 ≤s≤80`
Een `6,4` .
Maximaal een `6,3` en minimaal een `5,2` .