Op een winterse dag is zes keer de temperatuur gemeten:
0:00 | 4:00 | 8:00 | 12:00 | 16:00 | 20:00 | |
(°C) |
De gemiddelde dagtemperatuur krijg je door de temperaturen op te tellen:
Je deelt vervolgens het antwoord door .
De gemiddelde dagtemperatuur was ongeveer graden.
Deze tabel geeft de temperatuur op een winterdag.
(uur) | |||||||||||||
(°C) |
Bereken de gemiddelde temperatuur van die dag.
Bereken ook de gemiddelde temperatuur overdag (vanaf 8:00 uur tot 20:00 uur) en de gemiddelde temperatuur 's nachts.
Hoeveel verschilt de gemiddelde nachttemperatuur van de gemiddelde temperatuur overdag?
Je kunt op de getallenlijn ook met breuken werken. Uiteraard bestaan er ook "negatieve breuken" : breuken met een negatiefteken. Je kunt immers ook delen van eenheden naar links op de getallenlijn uitzetten.
Teken een getallenlijn waarop je twaalfden kunt aangeven. Laat hem van tot lopen, dus van tot .
Geef daarop de optelling aan.
Teken ook .
En tenslotte nog .
Je kunt nu ook met negatieve breuken optellingen uitvoeren. Doe ze zonder rekenmachine.
Neem een stuk roosterpapier en teken daarop een assenstelsel. Je gaat in dit assenstelsel
routes lopen en moet bedenken waar je na tien stappen bent gekomen.
Elke stap wordt beschreven door de uitdrukking: ... horizontaal en ... verticaal.
Met
"horizontaal"
wordt evenwijdig aan de -as bedoeld en met
"verticaal"
evenwijdig aan de -as. Je begint steeds in
`(0, 0)`
.
In welk punt ben je aangekomen als je tien keer de stap horizontaal en verticaal hebt gezet?
Je zet eerst de stap horizontaal en `text(-)1` verticaal en dan de stap horizontaal en verticaal en dit herhaal je vijf keer. In welk punt ben je dan?
Je begint met de stap horizontaal en verticaal. Elke volgende stap ga je horizontaal eenheid meer en verticaal eenheid minder. Waar ben je na in totaal tien stappen?