`50` cent betekent `50` honderdste, dus `0,50` .
`20/100 = 1/5`
Eigen antwoord.
`5/100 = 1/20` , `2/100 = 1/50` .
De noemer `4` moet met `25` worden vermenigvuldigd, dus de teller moet dat ook.
`0,75`
`3 // 4 = 0,75` , dus je krijgt inderdaad hetzelfde antwoord.
`1/4 = 0,25`
`2/5 = 0,4`
`7/8 = 0,875`
`15/16 = 0,9375`
`3/20 = 0,15`
`9/25 = 0,36`
`3` euro.
`1//5 xx 13 = 2,60` euro.
Je speelt dan met meer verschillende nummers mee en vergroot je kans op een prijs.
Door delen met de rekenmachine of omschrijven naar tienden, honderdsten, duizendsten, ...
`13/25 = 52/100 = 0,52` .
`3/4 = 75/100 = 0,75`
`1,75`
Doen.
Anders rekent je rekenmachine `13//4` uit.
Sommige rekenmachines hebben daarvoor een speciale toets of toetsencombinatie.
`2 1/3125 = 2,00032` .
`123/1000`
`16/100 = 4/25`
`6/100 = 3/50`
`2 14/10000 = 2 7/5000`
Rekenmachine geeft: `0,166666667` (of iets vergelijkbaars met meer of minder zessen). Die `7` komt door de afronding! Doe dit decimale getal keer `6` . Er komt dan geen `1` uit.
`1/6 = 0,1ul6` .
`2 7/13 = 2,538461538461538461538461538461538461538461...` . Het blokje decimalen `538461` herhaalt zich steeds.
Je rekenmachine kan niet genoeg decimalen weergeven om de herhaling van een blokje decimalen zichtbaar te krijgen.
`1/17 = 0,ul(0588235294117647)` .
`7/3 = 2,ul3`
`13/12 = 1,08ul3`
`8 3/25 = 8,12`
`1/19 = 0,ul(052631578947368421)`
`4/21 = 0,ul(190476)`
`2,17 = 2 17/100`
`0,0125 = 1/80`
`0,675 = 27/40`
`0,0002 = 1/5000`
€ 2,50 is `2` euro, `2` munten van `20` cent en `1` munt van `10` cent.
Bijvoorbeeld `2 + 50/100` en `2 + 5/10` .
Bijvoorbeeld `9/10 + 9/100` en `4/5 + 1/10 + 1/20 + 4/100` en `1/2 + 2/5 + 1/20 + 2/50` .
Je moet dan `50//7 = 7,142857...` euro aan iedereen uitkeren en dat komt niet op gehele centen uit.
`1/16` van 80 is 5, dus `5/16` van 80 is `5 xx 5 = 25` . Of `5/16 = 0,3125` en `0,3125 xx 80 = 25` .
`1/20` van `90` is `4,5` , dus `7/20` van `90` is `7 xx 4,5 = 31,5` . Of `7/20 = 0,35` en `0,35 xx 90 = 31,5` .
`1/7` van `90` is `12 6/90 = 12 1/15` , dus `4/7` van `90` is `4 xx 12 1/15 = 48 4/15 ~~ 48,27` .
Doen.
`10/13 = 1/2 + 1/4 + 1/52` en `5/12 = 1/3 + 1/12` .
`10/13 + 5/12 = 1/2 + 1/3 + 1/4 + 1/12 + 1/52` .