Kijkmeetkunde > Kijklijnen
123456Kijklijnen

Voorbeeld 1

Met kijklijnen kun je het gebied aangeven, dat je vanuit de plaats waar je staat kunt zien.

Hoeveel ganzen kan A zien?

  • Je tekent vanuit de plaats waar A staat de juiste kijklijnen.

  • Je telt het aantal ganzen tussen beide kijklijnen of je kleurt het gebied ertussen.

  • Hij of zij kan 4 ganzen zien.

Hoeveel ganzen kan B zien?
En hoeveel ganzen kunnen ze beiden zien?

Opgave 2

Hier zie je de tuin bij het huis waar Sarah woont nog een keer. Haar broer Willem-Jan staat in de kamer. De figuur staat ook op het werkblad.

a

Geef het gebied aan dat Willem-Jan vanuit de kamer van de tuin kan zien.

b

Geef ook het gebied aan dat ze beiden kunnen zien van de tuin.

Opgave 3

Gebruik de figuur van Voorbeeld 1 op het werkblad.

a

Hoeveel ganzen kan B zien?

b

En hoeveel ganzen kunnen ze beiden zien?

c

Geef door kleuren of arceren aan welk gebied beiden kunnen zien.

verder | terug