Omtrek, oppervlakte en inhoud >

Samenvatten

Vaak wil je afmetingen van figuren weten, bijvoorbeeld om ze te kunnen maken vanaf een tekening. Dan gaat het om lengtes van zijden, soms vanuit een tekening die kleiner (of groter) is dan de werkelijkheid, dus vanuit een figuur op schaal. Ook is soms de oppervlakte van een figuur nuttig, bijvoorbeeld om te weten hoeveel stenen je nodig hebt voor een muur, of hoeveel opbrengst een akker heeft, enzovoorts. En dan heb je nog de inhoud van bijvoorbeeld een pak appelsap, of zo. Je zult in dit onderwerp met het bepalen van omtrek, oppervlakte en inhoud en de daarbij gebruikte maten kennis maken.

De volgende opgaven zijn bedoeld om overzicht over het onderwerp Omtrek, oppervlakte en inhoud te krijgen. Dit betreft de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 van dit onderwerp. Het is nuttig om er een eigen samenvatting bij te maken. De opgaven hieronder zijn bedoeld om je daarbij te helpen.

Je kunt ook deze spiekbriefjes gebruiken.

Begrippenlijst
Activiteitenlijst
Opgave 1

Je ziet hier twee figuren op een rooster.

a

Waarom kun je van de linkerfiguur precies bepalen hoeveel roostereenheden de omtrek is en van de rechterfiguur niet?

b

Bepaal van figuur I de omtrek.

c

Bepaal van figuur II de omtrek in één decimaal nauwkeurig. De omtrek van een cirkel is `pi` keer de diameter.

d

Als de roostereenheid `5` mm is, hoeveel cm is dan de omtrek van elk van deze figuren?

Opgave 2

Vul op de stippeltjes het juiste getal in.

a

`23000` m = ... km

b

`1,24` hm = ... m

c

`0,54` dm = ... mm

d

`0,2` mm = ... m

e

`240` mg = ... g

Opgave 3

Je ziet hier twee figuren op een rooster.

a

Waarom kun je van figuur I precies bepalen hoeveel roostereenheden de oppervlakte is en van figuur II niet?

b

Bepaal van figuur I de oppervlakte.

c

Bepaal van figuur II de oppervlakte zo nauwkeurig mogelijk.

d

Als de roostereenheid `5` mm is, hoeveel cm2 is dan de oppervlakte van elk van deze figuren?

Opgave 4

Vul op de stippeltjes het juiste getal in.

a

`23000` m2 = ... dam2

b

`1,24` hm2 = ... m2

c

`0,54` dm2 = ... mm2

d

`1500` m2 = ... km2

e

`24` ha = ... m2

Opgave 5

Dit is een prisma waarvan het grondvlak twee rechte hoeken heeft, bij de hoekpunten A en D . De afmetingen zijn in de figuur gegeven.

a

Schrijf op hoe je de inhoud van dit prisma berekent.

b

Je hebt nu de inhoud van het prisma in cm3. Hoeveel mm3 is dat?

c

Hoeveel liter is de inhoud van het prisma?

Opgave 6

Vul op de stippellijntjes het juiste getal in.

a

13,5 m3 = ... dm3

b

135 cm3 = ... dm3

c

135 mL = ... cm3

d

135 m3 = ... L

verder | terug