Je ziet hier twee voorbeelden van het oplossen van lineaire vergelijkingen die wat lastiger zijn. Kijk goed wat er elke stap gebeurt.
|
|
Bekijk in
Bekijk de eerste vergelijking.
Wat gebeurt er in de eerste stap van de oplossing?
In de tweede stap gebeuren er twee dingen tegelijk, welke twee?
Is de volgorde daarbij belangrijk?
Bekijk vervolgens de tweede vergelijking. Zowel links als rechts van het isgelijkteken worden de haakjes weggewerkt.
Leg uit hoe dit gebeurt.
Loop de rest van de uitwerking na. Controleer het antwoord.
Los de vergelijkingen op.
`(2 a + 20) /6 = 10`
`1/2 ( 12 - p ) = p - ( 27 - p )`
`( 5 - 2 x ) - ( x + 4 ) = 7`
`1/5 t - 0,8 = 2 - 1/2 t`
Met AlgebraKIT kun je het oplossen van vergelijkingen oefenen. Bekijk het