Je ziet een rechte kegel met top
`T`
en als grondvlak een cirkel met straal
`MA=r`
. Het lijnstuk
`TM`
dat het midden van het grondvlak verbindt met de top, staat loodrecht op de grondcirkel.
Dus de hoogte
`h`
van de kegel is
`TM`
.
Voor deze kegel is
`r=2`
en
`h=6`
.
De uitslag van zo'n kegel bestaat uit de grondcirkel en de opengevouwen kegelmantel. Deze kegelmantel is een cirkelsector met straal `AT=sqrt(r^2+h^2)` en middelpunt `T` .
De omtrek van de bijbehorende cirkel is
`2pi*sqrt(r^2+h^2)`
.
De omtrek van de grondcirkel van de kegel is
`2pir`
.
De kegelmantel is daarom het
`(2pir) / (2 pi sqrt(r^2+h^2))`
deel van een cirkel met een oppervlakte van
`pi (sqrt(r^2+h^2)) ^2`
.
De oppervlakte van de kegelmantel is dus gelijk aan
`(2pir) / (2 pi sqrt(r^2+h^2)) *pi (sqrt(r^2+h^2)) ^2=pi r sqrt(r^2+h^2)`
.
Er geldt: `opp(k e g e l m a n t e l)=pi rsqrt(r^2+h^2)` .
De oppervlakte van het grondvlak is
`π*r^2`
.
De totale oppervlakte van een kegel is dan
`π*r*sqrt(r^2+h^2)+π*r^2`
.
Met `r=2` en `h=6` wordt de oppervlakte van deze kegel: `2 pi sqrt(40 )+4 pi` .
In
Bereken in twee decimalen nauwkeurig met behulp van die formule de oppervlakte van een kegel met een straal van `5` en een hoogte van `8` . Reken het grondvlak mee.
De gegeven formule kun je ook schrijven als `opp (k e g e l m a n t e l)=π rR` , waarin `r=AM` (de straal van de grondcirkel) en `R=AT` (de straal van de grotere cirkel waar de kegelmantel een sector van is).
Licht dit toe.
Bereken de tophoek (de hoek bij top `T` ) van deze kegel in graden.
De oppervlakte van een ruimtelijke figuur (een lichaam) is gelijk aan de som van de oppervlaktes van de grensvlakken van die figuur.
Bereken de oppervlakte van een kubus met ribben van `6` cm.
Bereken exact de oppervlakte van een regelmatige vierzijdige piramide met ribben van `6` cm.
Bereken exact de oppervlakte van een regelmatig viervlak met ribben van `6` cm.
Bereken exact de oppervlakte van een regelmatig driezijdig prisma met ribben van `6` cm.