De oppervlakte van een figuur kun je vinden door hem te verdelen in rechthoeken en halve rechthoeken, dat geldt zelfs (als benadering) voor een cirkel. Van een rechthoek met lengte `l` en breedte `b` weet je de oppervlakte: oppervlakte (rechthoek) `= l * b` .
De volgende oppervlakteformules zijn handig om te onthouden:
oppervlakteformulesDoor de punten `P` dan wel `Q` evenwijdig aan de basis te verplaatsen verandert de oppervlakte niet. Dit heet het principe van Cavalieri.
De omtrek van een cirkel met straal
`r`
is: omtrek (cirkel)
`=2 pi r`
.
De oppervlakte van een cirkel met straal
`r`
is: oppervlakte (cirkel)
`=pi r^2`
.
Met behulp van deze formules kun je ook exact de oppervlakte van bepaalde samengestelde vlakke figuren uitrekenen. Zoals bijvoorbeeld een figuur die bestaat uit halve cirkels en driehoeken.