Iemand voert een onderzoek uit naar de leeftijd van mensen die privé een vaste telefoonverbinding hebben.
Hij maakt een binomiale stochast `X` voor wanneer iemand een vaste telefoon heeft. Hierbij is `X=0` als de persoon jonger dan `50` jaar is, en `X=1` als de persoon `50` jaar of ouder is. Na een enquête van `500` mensen die een telefoon met een kiesschijf hebben, en wat rekenwerk, komt hij op `sigma(bar(X))=0,0179` .
Bereken de kans dat een willekeurige persoon die een vaste telefoonverbinding gebruikt, `50` jaar of ouder is. Rond af op één decimaal. (Als het goed is, krijg je twee antwoorden: beredeneer uit de context welke de juiste is.)
De onderzoeker maakt een wat meer verfijnde stochast `Y` . Hierbij is `Y=0` als de ondervraagde persoon jonger dan `40` jaar is, `Y=1` als de persoon tussen de `40` en `60` jaar is, en `Y=2` als de persoon `60` jaar of ouder is. Hiermee krijgt hij na wat nieuwe berekeningen `text(E)(bar(Y))=1,7` en `text(Var)(bar(Y))=0,00062` .
Stel de kansverdeling op voor `Y` .