Stochast `X` stelt het aantal ogen voor op het vlak dat boven komt na het werpen met twee dobbelstenen. Stel een kansverdeling voor `X` op en bepaal de verwachtingswaarde en de standaardafwijking van `X` .
De kansverdeling van `X` maak je vanuit het overzicht van alle `36` mogelijkheden.
`x` |
`2` |
`3` |
`4` |
`5` |
`6` |
`7` |
`8` |
`9` |
`10` |
`11` |
`12` |
`text(P)(X=x)` |
`1/36` |
`2/36` |
`3/36` |
`4/36` |
`5/36` |
`6/36` |
`5/36` |
`4/36` |
`3/36` |
`2/36` |
`1/36` |
Deze kansverdeling voer je op de grafische rekenmachine in, net als een frequentietabel.
Je vindt: `text(E)(X)=7` en `σ(X)≈2,42` . Ga dat na.
Bekijk de kansverdeling in
Licht de kansen in deze kansverdeling toe.
Controleer de berekende verwachtingswaarde en standaardafwijking. Rond zo nodig af op twee decimalen.
Vergelijk de resultaten met die bij het werpen van één dobbelsteen. Wat valt je op?
Stel je voor dat je met drie dobbelstenen gooit. Let nu niet op het totaal aantal ogen dat boven komt, maar op het aantal zessen `A` .
Stel een bijbehorende kansverdeling op.
Welke verwachtingswaarde en welke standaardafwijking heeft `A` ? Rond af op twee decimalen nauwkeurig.