In elk deel van een boxplot zit `25` % van de waarnemingen. Wanneer het histogram of de bijbehorende frequentiepolygoon bij benadering klokvormig is, zijn het gemiddelde `bar(x)` en de standaardafwijking `σ_x` goede karakteristieken van de frequentieverdeling. Er gelden vuistregels.
Vuistregel 1: tussen `bar(x) - σ_x` en `bar(x) + σ_x` zit `68` % van de waarnemingsgetallen.
Vuistregel 2: tussen `bar(x) - 2 σ_x` en `bar(x) + 2 σ_x` zit `95` % van de waarnemingsgetallen.
Vuistregel 3: tussen `bar(x) - 3 σ_x` en `bar(x) + 3 σ_x` zit bijna `100` % van de waarnemingsgetallen.
Deze uitspraken betreffen de steekproef.
De uitspraken die je doet over je steekproef zijn alleen geldig voor de hele populatie als de steekproef een goede afspiegeling van die populatie is, dus representatief is. De uitspraken zijn betrouwbaarder als de steekproef voldoende groot is.