loon (€) | aantal |
`500 - lt 600` | `8` |
`600 - lt 700` | `10` |
`700 - lt 800` | `16` |
`800 - lt 900` | `14` |
`900 - lt 1000` | `10` |
`1000 - lt 1100` | `5` |
`1100 - lt 1200` | `2` |
totaal | `65` |
Je ziet de frequentieverdeling van de weeklonen van `65` werknemers van een bedrijf.
De frequenties in deze tabel zijn
absoluut
relatief
Is de indeling in klassen goed?
ja
nee
De klassenbreedte in deze frequentietabel is
`99,00`
`99,99`
`100,00`
Welke uitspraken zijn juist?
De relatieve frequentie van lonen tussen de € 700,00 en € 800,00 is `16` %.
De relatieve frequentie van lonen tussen de € 700,00 en € 800,00 is `24,6` %.
De proportie lonen van minstens € 1000,00 is ongeveer `0,11` .
De cumulatieve relatieve frequentie van lonen minder dan € 700,00 is `18` %.
Voor een toets kun je maximaal 100 punten scoren. Je ziet hoe een groep van veertig
personen de toets heeft gemaakt:
59 – 57 – 53 – 60 – 63 – 58 – 77 – 33 – 50 – 59
58 – 75 – 62 – 54 – 53 – 78 – 59 – 68 – 65 – 62
57 – 60 – 80 – 47 – 90 – 30 – 60 – 35 – 57 – 87
63 – 65 – 63 – 58 – 65 – 70 – 73 – 58 – 63 – 55
Deel deze scores in klassen in. Neem als laagste klasse `25- lt 35` . Maak een frequentietabel.
Maak bij deze tabel een kolom van relatieve frequenties.
`380` | `376` | `366` | `340` | `345` |
`330` | `354` | `321` | `299` | `290` |
`287` | `301` | `340` | `330` | `344` |
`369` | `384` | `388` | `376` | `377` |
`356` | `361` | `344` | `351` | `365` |
`375` | `384` | `390` | `388` | `406` |
De downloadsnelheid is afhankelijk van de connectiesnelheid, van de internetprovider, van welke computer/server gedownload wordt en van de drukte op het net. Zo kan de downloadsnelheid op het ene moment `72` kB/s (kilobyte per seconde) zijn bij een connectiesnelheid van `590` kbit/s en op een ander moment `155` kB/s bij een connectiesnelheid van `1270` kbit/s, terwijl de provider `3072` kbit/s ( `3,1` Mbit/s) ofwel `384` kB/s opgeeft. (Een byte bestaat uit acht bits. Om van kbit/s naar kB/s te gaan, moet er door acht gedeeld worden.)
Justin heeft tijdens het downloaden van een computerprogramma elke minuut de downloadsnelheid opgeschreven. De resultaten zie je in de tabel, deze staan in kB/s.
Hoeveel klassen kun je het beste maken voor deze gegevens?
Hoe groot wordt dan de klassenbreedte?
Schrijf de laagste klasse op.
Deel deze scores in klassen in. Maak een frequentietabel.
Maak bij deze tabel een kolom van relatieve frequenties. Let er bij het afronden op, dat het totaal `100` % blijft.
Maak bij deze tabel een kolom van relatieve cumulatieve frequenties. Let er bij het afronden op dat het totaal `100` % blijft.
Genereer in Excel of met de grafische rekenmachine honderd toevalsgetallen van `1` tot en met `20` .
Maak een turftabel.
Maak een frequentietabel.
Maak een tabel met relatieve frequenties en somfrequenties.
Welke relatieve frequenties verwacht je bij de twintig getallen als je `10^6` toevalsgetallen van `1` tot en met `20` zou genereren?
Bekijk de frequentietabellen met weeklonen van twee bedrijven. Alle werknemers zijn opgenomen in de tabellen.
|
|
Noem twee redenen waarom je de weeklonen van deze twee bedrijven niet zinvol met elkaar kunt vergelijken als je alleen naar deze frequentietabellen kijkt.
Maak frequentietabellen waarmee je de weeklonen van deze twee bedrijven wel goed kunt vergelijken.
Een van de onderzoeksvragen is: in welk bedrijf zijn er relatief meer mensen die minder dan € 600,00 per week verdienen?
Uit welk soort frequentietabel zou je dit direct kunnen aflezen? Geef een antwoord op deze onderzoeksvraag.
Het is niet mogelijk om de percentages werknemers die minder dan € 650,00 per week verdienen met elkaar te vergelijken. Leg uit waarom dat niet kan en bedenk een manier om daar wel een schatting van te kunnen maken.