Om een steekproef samen te stellen uit een grote populatie, wordt vaak met toevalsgetallen
gewerkt. Je ziet twee voorbeelden van het gebruik van toevalsgetallen. Bekijk het
Eerste voorbeeld:
Bij een wielerwedstrijd moeten
`5`
renners naar de dopingcontrole. Ze hebben rugnummers vanaf 1 tot en met 124. Er worden
`5`
toevalsgetallen van
`1`
tot en met
`124`
gegenereerd.
De renners met rugnummers die overeenkomen met de vijf toevalsgetallen, moeten naar
de dopingcontrole.
Tweede voorbeeld:
Een op de vijftig mensen die op Schiphol door de douane wil, moet uitgebreid worden
gefouilleerd en de handbagage moet worden doorzocht.
Er worden toevalsgetallen gegenereerd van
`1`
tot en met
`50`
. Dit toevalsgetal is (per groep van vijftig) het nummer van de passagier die intensief
wordt gecontroleerd.
Bij statistiek gaat het om het werken met grote verzamelingen gegevens, grote datasets. Daarbij gebruik je de computer en werk je (bijvoorbeeld) met Excel.
Bekijk
Hoe kun je met behulp van toevalsgetallen uit de dagproductie van twaalfhonderd spaarlampen twintig testexemplaren kiezen?
Hoe kun je met behulp van toevalsgetallen een steekproef van vijftienhonderd willekeurig gekozen Nederlanders samenstellen?
Soms wil je dat je steekproef aan bepaalde voorwaarden voldoet. Je wilt bijvoorbeeld dat bepaalde leeftijdsgroepen in de werkelijke verhouding in je steekproef voorkomen. Dat is een "gelaagde steekproef" .
Stel je voor dat in een bepaalde stad met
`60000`
inwoners de percentages van de leeftijdsgroepen
0 — 20, 20 — 60 en 60 — ouder ook binnen de steekproef tot uiting komen.
Hoe kies je de personen uit die stad voor je steekproef?