Bij basketbal wordt per speler het schotpercentage bijgehouden. Als iemand een schotpercentage van `25` heeft, scoort hij bij één op de vier doelpogingen. Je kunt dit percentage daarom opvatten als zijn trefkans bij elke doelpoging. `X` stelt het aantal scores voor bij drie doelpogingen.
Welke waarden kan `X` aannemen?
Bereken bij elke waarde van `X` de bijbehorende kans.
Hoeveel verwacht je van hem?