Je hebt nu het vaasmodel en de bijbehorende kansboom leren kennen. Het lijkt een handig
instrument om alle kansproblemen op te lossen, maar toch is het in de praktijk niet
altijd even bruikbaar. Zodra het om grotere aantallen trekkingen gaat, wordt een kansboom
onoverzichtelijk. Bij trekkingen uit een kaartspel bijvoorbeeld is dit al snel het
geval. Dan is het handiger om terug te vallen op regels die beschrijven wanneer je
kansen moet optellen en wanneer je ze juist moet vermenigvuldigen.
Daarom wordt nu de kansrekening iets exacter opgebouwd: de kansrekening is een stelsel
van regels voor het rekenen met kansen.
Je leert in dit onderwerp:
kansen berekenen met behulp van de somregel en de complementregel;
de basisbegrippen en de basisregels van de kansrekening;
een venndiagram aflezen en bijbehorende kansen berekenen.
Voorkennis:
kansen bepalen met behulp van een kansboom;
het vaasmodel met of zonder teruglegging voor het berekenen van kansen;
een venndiagram maken.