Stel je voor dat je met een zuivere dobbelsteen gooit en de kans wilt bepalen dat je na eenmaal werpen een `5` gooit. De volgende overwegingen zijn dan belangrijk:
Het aantal mogelijke uitkomsten is zes, de dobbelsteen heeft immers zes zijkanten;
Alle uitkomsten zijn even waarschijnlijk: de dobbelsteen is zuiver, dat wil zeggen dat elk vlakje dezelfde kans heeft boven te komen;
De werper schudt en werpt correct: de steen wordt niet op een bepaald vlak neergelegd.
Je kunt zo redeneren: de kans op het gooien van een `5` is even groot als de kans op het gooien van een `6` of de kans op een `4` , een `3` , een `2` of een `1` . Het werpen is aselect, er wordt vooraf geen vlak uitgekozen. Zo'n kans kun je aangeven met "een op zes" of met `1/6` .
Je gooit één keer met twee dobbelstenen.
Hoe groot is de kans op het gooien van twee zessen?
Bereken de kans op het gooien van een vijf en een zes.