Als je vaak met een zuivere dobbelsteen gooit, komt elk vlakje gemiddeld genomen ongeveer
even vaak boven te liggen. In de praktijk blijkt dat dit bij steeds meer herhalingen
steeds beter gaat kloppen.
Omdat een dobbelsteen
`6`
vlakken kent, zeg je dat de kans dat één van die vlakken boven komt
`1`
op de
`6`
is. Het is gebruikelijk om dit als breuk te schrijven en te zeggen dat de kans op
het gooien van bijvoorbeeld
`4`
ogen met een zuivere dobbelsteen
`1/6`
is.
Je leert in dit onderwerp:
kansen bepalen op grond van experimenten;
simulaties van kansexperimenten uitvoeren.
Voorkennis:
werken met tabellen en diagrammen.