Een waterleidingbedrijf vraagt naast een bedrag van € 0,08 per kubieke meter (m3) water een vast bedrag van € 40,00 per jaar aan haar klanten.
Maak een tabel voor het verband tussen het aantal verbruikte m3 water `w` en het te betalen bedrag `p` . Teken de grafiek van `p` als functie van `w` .
Wat betaalt iemand die geen water gebruikt per jaar? Waar vind je dit terug in de grafiek?
Geef de formule voor het verband tussen `p` en `w` .
Wat verandert er aan de grafiek en aan de formule als het vaste bedrag wordt verhoogd tot € 50,00?
Gegeven is het lineaire verband: `y = 4 x + 10` .
Bereken de snijpunten van de grafiek van dit verband met de `x` -as en de `y` -as.
De grafiek van dit verband wordt drie eenheden in de `y` -richting omlaag geschoven.
Welke formule hoort bij de nieuwe grafiek die daardoor ontstaat?
De grafiek van een andere lineaire functie gaat door de punten `(0, 10)` en `(10, 15)` .
Welke formule past bij deze grafiek?