Werk in de uitdrukkingen de haakjes weg en herleid.
`2 a ( a + 5 )`
`2 a - ( a + 5 )`
`( 2 a - 1 ) ( a + 5 )`
`3 ( 2 a - 1 ) - 4 ( a + 5 )`
Welk getal moet er op de plaats van de puntjes staan?
`8 * text(-)3 + ... = 12`
`text(-)3 * (3 - 8) /(...) = 7,5`
`(3 * 16) / (8 - ...) = 4,8`
`(text(-)19,6)/(...) + 12,8 = 10`
Herleid de formules tot de kortst mogelijke vorm. Neem aan dat `x ≥ 0` .
`y = 2 x - 4 ( x - 3 )`
`y = ( x + 3 ) ( x + 4 ) + ( 1 - x ) ( 1 + x )`
`y = sqrt( x ) * ( sqrt( x ) + 1 )`
`y = 2 x ( x - 3 ) - ( x - 1 ) ^2`
Bereken zonder rekenmachine.
`15 / 3 + 2 - ( 1 + 2 ) ^2`
`15/ (3 + 2) - 1 + 2^2`
`15/3 + 2 * ( 1 + 2 )^2`
`15/(3+2) - sqrt(5 + 2^2) = 15/5 - sqrt(9) = 3 - 3 = 0`
Bereken.
`(sqrt( 11 ) * sqrt( 600 )) / (sqrt( 2 + 2^6 ))`