Bereken met de hand en controleer achteraf met je rekenmachine.
`1 2/3 + 5 4/5`
`2 7/8 - 3/10`
Bereken zonder rekenmachine.
`2 1/3 xx 4 2/5 `
`1/3 //4 2/8`
`3 3/8 xx 1/4`
`1/7//2/3`
`2/5 xx2 4/7`
`4 1/4//2 1/8`
Neem aan dat in een bepaald gebied vier op de zes leerlingen naar het mbo gaat. Van deze leerlingen kiest `1/4` de richting zorg en welzijn, `2/3` gaat voor techniek en de rest kiest economie.
Het hoeveelste deel van deze mbo-leerlingen kiest voor economie?
Welk deel van de leerlingen in dit gebied gaat naar zorg en welzijn op het mbo?
Op een scholengemeenschap in dit gebied zitten
`1500`
leerlingen.
Hoeveel van hen kiezen voor techniek op het mbo?