Rekenvoorbeelden: |
Bij het werken met hele grote en hele kleine getallen gebruik je machten van 10 zoals:
`10000 = 10*10*10*10 = 10^4`
.
Het getal
`4`
is de exponent van de macht van
`10`
.
Er zijn twee belangrijke notaties voor grote/kleine getallen:
De wetenschappelijke notatie waarin het getal voor de macht van
`10`
altijd een getal vanaf
`1`
tot kleiner dan
`10`
is.
`153`
miljard
`= 153000000000 = 1,53 * 10^11`
`45`
miljoenste
`= 0,000045 = 4,5 * 10^(text(-)5)`
De technische notatie waarin de exponent van de macht van
`10`
altijd een drievoud is en het getal voor de macht van
`10`
altijd een getal vanaf
`1`
tot kleiner dan
`1000`
is.
`153`
miljard
`= 153000000000 = 153 * 10^9`
`45`
miljoenste
`= 0,000045 = 45 * 10^(text(-)6)`
Als vermenigvuldigingsteken gebruik je meestal de (hoge) punt.
Bij getallen vanaf
`1`
tot
`1000`
gebruik je de gewone schrijfwijze.
Je gaat niet bijvoorbeeld
`23`
schrijven als
`23*10^0`
of
`0,023*10^3`
.