Bekijk de grafiek van deze periodieke functie. Binnen iedere periode is de grafiek symmetrisch.
Bepaal `y` als `x = 7,5` .
Voor welke waarden van `x` is `y = 0` ?
Bereken de uitkomst bij `x = 22,5` .
Een wiel met een straal van `30` centimeter draait met constante snelheid linksom rond. Aan de buitenkant van het wiel zit een punt `A` . De omlooptijd van het wiel is `20` seconden. De hoogte `h` (cm) van `A` na `t` seconden wordt gemeten ten opzichte van de horizontale lijn door het middelpunt van het wiel. Op `t = 0` zit `A` boven aan het wiel, dus er geldt `h(0) = 30` .
Met welke frequentie draait punt `A` ? Gebruik minuten als tijdseenheid.
Bereken de hoogte op `t = 35` s.
Bereken de hoogte op `t = 18` s. Rond af op één decimaal.
Geef alle tijdstippen `t` met `text(-)40 le t le 40` waarvoor geldt `h = 0` .