De grafiek bij de formule is een rechte lijn.
Want als je begint met de uitkomst voor te berekenen (), dan wordt daarna elke keer dat je de -waarde met verhoogt, de -waarde met verhoogd. En als je de -waarde met verlaagt, dan wordt de -waarde met verlaagd. Dat getal is de coëfficiënt van en bepaalt de richting van de lijn. Het is de richtingscoëfficiënt of ook wel het
hellingsgetal van de lijn.
Bij een formule die in de vorm (met op de stippeltjes een uitdrukking met alleen als variabele) staat, zeg je dat een lineaire functie is van .
Door in de formule
`x=0`
in te vullen vind je het snijpunt van de grafiek met de
`y`
-as.
Voor het snijpunt van de grafiek met de
`x`
-as moet je
`1/3 x + 1 = 0`
oplossen. Dat geeft
`x = text(-)3`
, dus het snijpunt met de
`x`
-as is
`(text(-)3, 0)`
.
Bekijk de
Leg uit hoe je bij de formule snel een grafiek kunt tekenen.
Teken snel een grafiek bij de formule . Welke richtingscoëfficiënt heeft deze rechte lijn?
Teken snel een grafiek bij de formule . Welke richtingscoëfficiënt heeft deze rechte lijn?
Teken snel een grafiek bij de formule . Welke richtingscoëfficiënt heeft deze rechte lijn?
Hoe kun je aan de richtingscoëfficiënt zien of de grafiek daalt of stijgt?
Hoe ziet de grafiek er uit als de richtingscoëfficiënt is? Geef een voorbeeld van een formule waarin dit zo is.
Gegeven is de lineaire functie `y = text(-)1/3 x + 6` .
Welk punt op de `y` -as ligt op de grafiek van deze functie? Hoe groot is de richtingscoëfficiënt van de bijbehorende rechte lijn?
Teken de grafiek van deze functie.
Bereken het snijpunt met de `x` -as van deze grafiek.
Voor welke waarde van `x` geldt `y = 30` ?